Ilse van Stijn

Ik (Johanna) ontmoet Ilse op haar werkplek op de IC van het OLVG waar ze na een lange en uitgebreide carrière over enkele weken afscheid zal nemen als ze start als lid van de Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis. Vanaf haar fellow-tijd heeft ze in het OLVG rondgelopen, waarvan de laatste jaren als voorzitter van de medische staf naast haar rol van intensivist. Voor Dokters op Hakken sprak ik haar over haar indrukwekkende loopbaan, besturen in coronatijd en hoe je bij jezelf blijft door lef te hebben.

Biografie

2001-2005: opleiding tot internist Clara en zuider ziekenhuis (nu Maasstad ziekenhuis) en Erasmus MC

2005-2007: opleiding tot intensivist OLVG

2007-2024: intensivist OLVG

2011-2020: unitvoorzitter/ unitleider IC

2016-2024: lid bestuur medische staf, daarna vice-voorzitter en daarna (2020- 1 jan 2024) voorzitter bestuur medische staf.

In OLVG tijd ook kwaliteitsarts geweest en diverse commissies zoals taskforce acute zorg, programmateam lateralisatie geboortezorg, calamiteiten en continuiteitscommissie.

2015-heden: lid raad van toezicht Qualicor Europe, sinds najaar 2023 voorzitter

2015-2024: lid raad van Commissarissen ARDZ

2023-2024: co-host stem van de dokter (podcast van FMS)

2006-2015: lid bestuur NVIC

2009-2024: lid en later voorzitter van de taskforce acute infectiologische bedreigingen NVIC

2023-2024: voorzitter werkgroep IC 2035

2020-2024: domeinhouder lerende organisatie Santeon

De weg naar intensivist

Met een vader als huisarts bij wie ze als kind vaak aanhaakte, was de beslissing om arts te worden al vroeg gemaakt. De keuze voor intensivist kwam later, nadat ze geïnspireerd raakte door het vak tijdens de coschappen en later ook als ANIOS interne, waarbij ze in de diensten ook zorg droeg voor het beschouwende deel van de IC. Daar merkte ze dat ze werd aangetrokken door de combinatie van denken en doen en ze had hier, meer dan op andere plekken, dat haar werk op de IC er echt toe doet. Eenmaal aangenomen voor de opleiding tot internist in het Erasmus MC ging ze zich oriënteren op een fellow-plek. Er werd toen gezegd dat ze naar het OLVG moest gaan, de oudste IC-opleiding van Nederland, als ze echt een hands on intensivist wilde worden. Van fellow naar chef de Clinique en uiteindelijk tot staflid is Ilse daar gebleven, tot april 2024 toen ze een kans aangeboden kreeg die ze niet af kon slaan.


De bestuurskant van de zorg

Toen Ilse begon als staflid op de IC was ze voor de helft van de tijd ook kwaliteitsarts voor het hele OLVG. Destijds een vrij nieuwe functie waardoor ze al vroeg in haar carrière betrokken raakte bij het reilen en zeilen van een ziekenhuis. Dat heeft de rest van haar pad gevormd. Vanuit die brede interesse is ze van IC-unitleider naar lid, vice-voorzitter en uiteindelijk de voorzitter van het medisch stafbestuur gegaan. ‘Voor het stafbestuur was ik gevraagd nadat ik kritisch was geweest als unitleider op iets van het bestuur. Ik kwam de voorzitter en vice-voorzitter tegen in de Lichtstraat en zij zeiden dat ze even met mij moesten praten. Ze vonden dat als ik zo kritisch was, ik maar in het stafbestuur moest komen en zo ook zelf een bijdrage moest leveren. Ik vond dat ze daar wel een punt hadden. Ik heb er nog wel een tijdje over nagedacht, omdat ik van mening was dat je niet zomaar alle kritische mensen binnen je bestuur moet trekken om er zo “geen tegengeluid” meer van te hebben. Uiteindelijk vond ik ook dat dingen anders moesten en konden en dat ik daar een bijdrage aan wilde leveren.’ Naast haar carrière in het OLVG was Ilse vanaf haar fellow tijd al betrokken bij het bestuur en diverse commissies van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) waarvoor ze in 2022 tot erelid is benoemd. Ilse ziet haar carrièrepad als een combinatie van gevraagd worden door inzet en prestaties en je hand durven opsteken. ‘Toen de toenmalig unitvoorzitter van de IC van het OLVG wegging, kwam de vraag wie dat wilde doen en voordat ik er bijna zelf erg in had, zei ik dat ik dat wel wilde. Wat ik vaak zie, is dat vrouwen snel de neiging hebben om te denken dat ze dingen vast niet zullen kunnen. Sterker nog, ze kijken naar een gemiddelde functiebeschrijving en als ze maar aan 3 van de 7 functie eisen voldoen denken ze dat ze dat dus niet kunnen terwijl mannen bij wijze van spreken denken dat het op hun lijf geschreven staat als ze er maar eentje hebben. We zijn daarnaast erg geneigd om altijd de mensen die al heel veel jaren ervaring hebben aan te nemen onder het mom van “die zullen alles al wel weten”, maar soms kan het ook verfrissend zijn om jongere mensen een kans te geven. Het gaat primair over competenties, dus het hoeft niet aan leeftijd te hangen. Met een portie gezond verstand en lef kom je ook een heel eind.’

 

De volgende stap

De recente benoeming tot lid van de Raad van Bestuur van het Haga Ziekenhuis gaat gepaard met afscheid nemen van het klinisch werken als intensivist, iets wat Ilse lange tijd met passie heeft gedaan. ‘Het was zeker niet zo dat ik klaar was met de patiëntenzorg. In de ideale wereld zou je alles combineren, maar dat gaat helaas niet en moet je ook niet willen. Als voorzitter van de medische staf heb ik gezien dat je met bestuurswerk op een andere manier patiëntenzorg levert, voor het geheel in plaats van het individu. Je kan daarmee echt iets bereiken en ook een verschil maken, daar word ik enthousiast van. Dit kwam al helemaal naar boven tijdens de coronatijd. Ik vind het echt belangrijk dat er medisch specialisten zijn die ook als bestuurder willen werken om ook echt dat perspectief goed in te brengen. Het ziekenhuis is toch echt ook anders dan het bedrijfsleven. Ik vind patiëntenzorg heel leuk, ik hou echt van mensen en werken in een team dus dat zal ik ongetwijfeld heel erg gaan missen. Tegelijkertijd moet ik ook een keuze maken dat als ik zoiets ooit nog wilt doen voor een periode, nu misschien toch wel het beste moment is om de uitdaging die op mijn pad is gekomen aan te pakken.’ 

 

Crisis en media

De coronatijd was een pittige tijd. Ze werkte toen volle bak op de IC, als stafvoorzitter die zorg droeg voor de crisissituatie in het ziekenhuis en als onderdeel van het taskforce acute infectiologische bedreigingen. Vanuit die taskforce werden onder andere de zogenaamde code zwart draaiboeken (draaiboek pandemie) geschreven, waarbij de politiek zich ook begon te uiten over de inhoud. Het draaiboek begon op basis van alleen medische criteria. Toen we zagen dat de medische criteria beperkte invloed zou kunnen hebben op het totaal aantal IC-patiënten was er een aanvullend draaiboek nodig waarbij ook “niet-medische” criteria moesten worden gehanteerd wat nieuwe en ethische discussies met zich meebracht. Het opstellen en aanpassen van de triagecriteria vereiste continue aanpassing en communicatie met allerlei partijen in de zorg en politiek. Op die manier was ze op drie vlakken tegelijkertijd bezig en dus 24/7 druk naast patiëntenzorg met complexe problematiek, onderhandelingen en politiek. Veel van die dingen waren compleet nieuw, zoals ook de media waarin ze meermaals werd gevraagd het beleid uit te leggen. ‘Waar ik nooit over nagedacht had voor coronatijd is dat mensen je gaan opzoeken op social media en ook allemaal commentaar gaan leveren, soms op de grofste manier. Ik heb mij daar toen vrij proactief voor afgesloten. Ik heb bij alles gedacht: het gaat om de inhoud en als men (en ik) vindt dat dit echt moet of helpend is, dan ging ik er staan. Zoals het Parool interview over agressie in de zorg, waarvan het ziekenhuis vond dat het erg belangrijk was om er aandacht aan te besteden, dan doe je dat en ga je ervoor. Ik voel me dan ook verantwoordelijk. Veel mensen weten helemaal niet wat er daadwerkelijk gebeurde. In de coronatijd vonden mensen ons helden tot het te lang duurde en de irritatie opkwam, wat ik ook begreep. Toen kwam bij mij de behoefte om uit te leggen wat de situatie was en dat wij gewoon ons werk willen kunnen doen om de sympathie voor de mensen in de zorg weer terug te krijgen. Ik ben niet schuw en durf mij wel uit te spreken, soms moet je denken: adem in en gaan. Ik ben niet opgeleid als woordvoerder en het is best wel even zoeken om de goede boodschap te verkondigen en niet een flapuit te zijn. Hoe moeilijker het is en hoe meer je erover nadenkt, hoe krampachtiger je wordt. Het is een balans vinden tussen dingen die je in ieder geval gezegd moet hebben en je gezonde verstand het woord laten voeren en dan kijken hoever je komt.’

 

Bijzondere momenten

Als ik Ilse vraag naar een bijzonder moment in haar carrière dat haar altijd is bijgebleven heeft ze er te veel om op te noemen. Van bijzonder afscheid nemen, patiënten die na wat een hopeloze strijd leek toch een tijd later de IC op komen wandelen tot bepaalde gesprekken met patiënten bijvoorbeeld. Een herinnering die zij zich, duidelijk ontroerd, nog zo voor de geest kan halen, is die van een tot dan kerngezonde oud-militair die door een lekkende hartklep zo ontregelde dat hij op de IC belandde. De enige mogelijke behandeling zou een hartoperatie zijn. ‘Toen die man het plan te horen kreeg zei hij “laat mij maar gaan”, voor ons onbegrijpelijk natuurlijk. Na vele gesprekken waarin hij persisteerde, wilsbekwaam bleek en zijn broer zijn verhaal bevestigde, hebben we de beademing gestaakt. Toen dit in gang werd gezet greep hij meermaals naar mijn hand, waarbij ik dacht dat hij het misschien toch wilde tegenhouden. Toen pakte hij mijn hand beet en gaf hij mij met beademingsbuis en al een kus op de hand. Op mijn vraag waar ik dat aan had verdiend schreef hij het antwoord “omdat je echt naar mij geluisterd hebt”. Aan de ene kant vond ik dat erg lastig en aan de andere kant ook erg mooi dat die man het heft in eigen hand heeft kunnen nemen. Vaak zien wij het tegenovergestelde waarbij mensen erg blijven hangen aan het leven of hun familielid waardoor ze niet altijd mooi afscheid kunnen nemen.’

 

Rolmodellen

Als fellow in de voornamelijke mannenwereld die de IC destijds was, was Heleen Oudemans-van Straaten een intensivist waar ze veel bewondering voor had. ‘Haar arbeidsethos en hoe zij overduidelijk als stoere vakvrouw volwaardig en stevig haar positie binnen de IC en de IC-geneeskunde innam was bijzonder om te zien en maakte haar een echt rolmodel voor mij.’

 

Balans

Het vinden van een fijne werk-privé balans en het combineren van een carrière zoals de hare was niet altijd even makkelijk. Het is onvermijdbaar om keuzes te moeten maken waaraan je je tijd besteedt, je kan je avond immers maar 1 keer invullen. Ilse benadrukt het belang van goede afspraken en wederzijdse steun van collega’s en partner. ‘Ik had het geluk dat mijn geliefde ook bestuurlijk nogal actief was waardoor er wederzijds begrip was en inzet om het met elkaar te rooien. Ik denk oprecht dat je allebei een carrière kan hebben. Heel goed plannen, goed nadenken, een goed vangnet hebben en bedenken wat je belangrijk vindt, wat je wel samen wilt doen en ervoor zorgen dat wanneer je samen bent, je ook echt samen bent. Het is ook zo dat als je druk bent en energie hebt, je in een flow zit waardoor je makkelijker dingen erbij doet. Het spreekwoord “If you want something done, ask a busy person” is er denk ik niet voor niks.’

 

Echter waren de reacties van mensen lang niet altijd positief. Bij een bestuurlijk diner waar ze meeging met haar man was een andere partner verbluft over het feit dat ze de-vrouw -van was, én arts (niet verpleegkundige), én fulltime (niet parttime) én óók nog in Amsterdam (in plaats van haar woonplaats Rotterdam) met als afsluiter “ik heb zo’n hekel aan ambitieuze vrouwen”. ‘Ik vond het vooral wonderlijk dat je zulke labels op iemand kan plakken en daar iets van kan vinden. Ik ben blij met mijn werkleven. Vrouwen mogen elkaar in dit soort dingen meer steunen dan wij nu doen. Wees blij dat er vrouwen zijn die ambitie hebben. Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn, alles is goed maar laat iedereen in zijn waarde in wat die kiest en steun ze daar ook in.’ Dit soort momenten, alhoewel niet van opleiders, zijn vaker voorgekomen in haar carrière en daar waar het haar soms boos maakte, deed het haar nooit twijfelen of ze het misschien anders zou moeten doen. ‘Dat is hun mening die ik bij hen laat. Ik kies mijn eigen pad. Heleen was daar echt een voorbeeld van: zij werkte meer dan fulltime en deed ook veel wetenschap ernaast én was een gelukkig mens met een leuk privéleven. Het kan dus wel gewoon, het is maar net hoe je het met elkaar organiseert en wat je wilt. Het is een uitdaging om op te lossen, zo moet je het zien.’

 

Vrouwelijk leiderschap

Hoewel ze zeker veel te maken heeft gehad met opmerkingen die voortkomen uit conservatieve denkpatronen en stereotyperingen, heeft ze die nooit bij zich gedragen. Voorbeelden genoeg: van zuster genoemd worden ondanks je meermaals voor te hebben gesteld als dokter tot gevraagd te worden om als vrouw het ‘sociale traject’ op te pakken voor een patiënt van een mannelijke collega. Waar ze het meest allergisch voor is, zijn de opmerkingen als werk je niet te hard?’, ‘moet je niet ook af en toe thuis zijn?’, ‘heb je het niet te druk?’, ‘waarom werk je überhaupt fulltime?’ Een rustig gebrachte wedervraag als ‘waarom niet?’ of ‘stel je die vraag aan iedereen? Goh dan moet je dat maar eens gaan doen’ laat dergelijke momenten sneller doodbloeden dan als je de strijd aangaat. Je hoeft geen ruzie te maken om je punt duidelijk te maken en soms volstaat een simpele ‘ik denk daar anders over’. ‘Ik was vaak de enige vrouw binnen de bestuurlijke functies en vergaderingen. Soms merkte ik dat pas op het einde van een vergadering op. Het viel me op dat er opmerkingen gemaakt werden als “dit kan eigenlijk niet hé, is een vrouwonvriendelijke opmerking maar Ilse kan dat wel hebben”. Ik zei dan “oh ja, is dat zo? Wat is dan de grap? Wat heeft dat überhaupt met vrouwen te maken?”. 

 

Jezelf durven zijn en blijven en je kwetsbaar opstellen in dergelijke situaties is niet altijd gemakkelijk. In de valkuil van stoer en sterk moeten zijn en niet mogen zeuren is Ilse ook getrapt. Ze heeft dit over de tijd gelukkig wel zien veranderen doordat er meer gesprekken worden gevoerd over dat dit helemaal niet hoeft en de introductie van nieuwe termen als ‘vrouwelijk leiderschap’ waarbij meer oog is voor de waarde van het hebben van andere kwaliteiten in leiderschapsposities. ‘Ik heb met vrouwen gewerkt in hogere posities die zich zijn gaan gedragen als mannen, ik ben ook niet een typisch meisje-meisje maar ik kreeg dan juist de neiging om jurkjes aan te trekken en hakjes aan te doen als een soort van tegenwicht, terwijl ik vind dat je ook op je sneakers moet kunnen rondlopen. Ik vind het zo zonde en denk dat het vaak onbewust gaat. Mensen en ook vrouwen in belangrijke posities tonen soms geen kwetsbaarheid meer, uit angst dat je dan niet serieus genomen wordt en je positie ter discussie komt te staan. Maar hoe krachtig is het juist als je zegt “oei, ik weet even niet hoe ik verder moet of ik vind dit heel lastig.” Een van de dingen die ik heb meegenomen vanuit mijn vak als intensivist dat mij erg geholpen heeft hierbij is het denken: wat is het ergste wat kan gebeuren? The worst case scenario? Dat ze me niet aardig of leuk vinden? Nou dan vinden ze me toch niet leuk. Ik heb genoeg vrienden thuis. Zulke dingen kunnen je helpen over die drempel heen te stappen om wel dingen te durven zeggen. Als je bestuurlijk actief bent, denk je in het begin al snel dat je niet alles kan overzien, dat je niet alles weet en ben je bang om domme vragen te stellen. Dat kan best wel spannend zijn, zeker in een zaal met veel mensen. Dan begin je gewoon van ‘misschien heb ik niet alle kennis maar deze vraag komt in mij op’. Dan zal niemand zeggen wat een stomme vraag. Dat moet je even ervaren.’

 

Wat is je tip voor jonge dokters?

‘Wij identificeren onszelf heel erg met het werk dat wij doen. Je werkt niet als dokter, je bent dokter. Daar zitten voor- en nadelen aan. We hebben het prachtigste vak van de wereld waarbij we een kijkje mogen nemen bij een van de moeilijkste momenten in de levens van anderen. Als je naast je vaardigheden ook je empathie, aandacht en menselijkheid meeneemt, dan kan het niet fout gaan.’

 

‘Volg je hart én je hoofd, die twee horen echt bij elkaar. Wees jezelf. Als je jezelf meebrengt, is dat al de helft van het werk. De rest komt wel. Trek je vooral niet te veel aan van wat de rest van je gaat vinden. Iedereen vindt altijd iets van je. Durf op jezelf te vertrouwen. En heb een beetje lef.’

Favoriete hakken

Glitter hakken, daar houd ik van! Alles wordt beter als je hakken aan hebt, ik zie het als een soort uniform dat meer zelfverzekerdheid geeft als ik iets belangrijks of spannends moet doen.

Reactie schrijven

Commentaren: 0