Karin Kaasjager

Karin is Hoogleraar Interne Acute Geneeskunde en is werkzaam in het Julius Centrum UMC Utrecht. Ze werd geïnterviewd door Johanna da Silva Voorham in het Academiegebouw in Utrecht. Ze hebben uitgebreid gesproken over haar loopbaan, je passie blijven volgen en opkomen voor wat je belangrijk vindt. 

Leeftijd: 60 jaar

Hobby’s: Muziek, festivals van Lowlands tot North Sea Jazz FestivalDocumentaire, waarbij IDFA een absolute aanrader isReizen. FotografieHuizen verbouwen.

Wat zijn uw goede- en slechte eigenschappen: Goeie eigenschappen: kunnen laten bloeien en groeien, talenten zien, innovatief denken, pragmatisch en creatief. Slechte eigenschappen: Ongeduldig, in de zin van achterom kijken of iedereen nog aangehaakt is, moeilijk nee zeggen.

Wat is uw talent: Innovatieve ideeen waarmee ik kan inspireren , mensen laten bewegen en verbinden.

Favoriete boek: The Catcher in the Rye JD Salinger en Het schaarse licht Nino Haratischwili

Luistertip: Loyle Carner en Tom Misch

Favoriete kledingstijl: Hmmm…geen idee

Favoriete zanger: Eerste gedachten: Amy Winehouse en David Bowie

Rol model/Wie insipeert u

Niet een special iemand maar cherry picking bij krachtige persoonlijkheden die bij de juiste principes blijven, ondanks welke druk dan ook

Huidige Functie: Hoogleraar interne acute geneeskundeInternist acute geneeskunde

Nevenfuncties: Lid raad van toezicht Saxenburg ziekenhuis

 

Wist je altijd al dat je dokter, en internist, wilde worden?

In Utrecht heb ik Geneeskunde gestudeerd. Als ik niet door de loting zou komen, zou ik de kunstacademie of bouwkunde hebben gedaan. Al vroeg wilde ik dokteren in de tropen. Daarnaast heb ik lang aan de kindergeneeskunde gedacht, op papier leek me dat heel leuk: de internist voor kleine mensen. Tijdens de coschappen ben ik daarop teruggekomen: ik vond het te heftig. Voor chirurgische dingen was ik te onhandig en de sfeer trok me niet helemaal. Toen stond de interne geneeskunde al snel in de top drie. Ik wilde wel de afwisseling van acuut handelen enerzijds en het patiëntencontact op de poli anderzijds. In de tropengeneeskunde komen het acute en triage, het voorlichten en de preventie samen. Na twee maanden aniossen interne geneeskunde was ik echter overtuigd: de interne geneeskunde, dat was het. 

 

Hoe ben je in opleiding gekomen tot internist?

Ik ben erg van de 5 voor 12. Geef mij een deadline en het komt af vóór die deadline, maar ruim van tevoren lukt mij niet. Hoewel ik al had bedacht dat ik voor de interne geneeskunde wilde gaan, had ik toch ergens een twijfel. Het was zo erg dat ik de dag voor de deadline pas ‘s avonds op mijn fiets de sollicitatiebrief op de post deed. Mijn partner zei steeds “schrijf gewoon die brief, je weet het toch al”. Misschien vrouwelijk, toch denken dat je het niet kan? Ik zag mijzelf al tussen al die keurig in pak kerels die wel van tevoren gepromoveerd waren. Dat hield mij een beetje tegen. Maar ik had een goed verhaal over waarom ik niet gepromoveerd was, over mijn ervaringen in het buitenland en niet het minste: de passie voor het vak. Ik zie ze nog zitten, vijf van die grijze mannen. Ik ben in opleiding gekomen, en geruime tijd één van de weinige vrouwen gebleven. 

 

Heb je het idee van de tropen toen ook helemaal losgelaten?

Werken in de tropen/het buitenland is nooit uit mijn hoofd geweest. Niet tijdens de opleiding tot internist maar ook niet later als medisch specialist. Tijdens mijn specialisatie ben ik in Rusland/Oekraïne/Wit-Rusland geweest om met een team vanuit het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) en RIVM-gezondheidscentra op te zetten, en onderzoek te doen naar de gezondheidsconsequenties van de Tsernobyl ramp. Dat was een hele interessante tijd. Maar ook later met mijn partner die inmiddels chirurg was, bleef het buitenland trekken. Zo hebben wij bijvoorbeeld een half jaar in Malawi met het hele gezin gewoond en gewerkt. Samen met de AAD stichting hoop ik kennisdeling en opleiding, met name in de acute zorg, in Suriname verder vorm te kunnen geven.

 

Uiteindelijk ben je van de interne geneeskunde, naar de IC, naar de acute interne overgestapt. Hoe is dat gegaan?

Tijdens de specialisatiestages had ik een paar voorliefdes: de nefrologie, de acute interne geneeskunde en de intensive care. Tijdens de studie kom je niet veel in aanraking met de IC, maar ik had een rolmodel op de intensive care. In mijn tijd moest je 8 maanden nefrologiestage doen om intensivist te worden. De nefrologie vond ik interessant en uitdagend; ik kon starten met een promotieonderzoek. Daarna heb ik nefrologie als aandachtsgebied gehouden naast de intensive care. Dat kon toen nog. Toen was ik dus internist intensivist-nefroloog, gepromoveerd en nog redelijk jong. Toen al vond ik het belangrijk dat je als internist breed blijft denken en je die brede kennis toe-eigent. Ik begreep die soms artificiële schuttingen niet tussen de deelgebieden. Met veel enthousiasme indertijd het aandachtsgebied vasculaire geneeskunde opgezet en meteen de verbinding gemaakt met de andere deelgebieden. De patiënt is vaak meer dan één diagnose, meer dan één ziekte. 

 

Ik ben als internist intensivist nefroloog naar het Rijnstate ziekenhuis gegaan. Indertijd moest er uiteindelijk een keuze worden gemaakt: volledig op de IC of de nefrologie. Qua werk-privé balans was de continue onregelmatigheid van de IC minder aanlokkelijk, in combinatie met twee jonge kinderen en een man in de traumachirurgie. Daarbij zou ik ook de dialyse en de poli missen, maar ook de acute kant van de interne geneeskunde. Dus koos ik voor de acute geneeskunde, een recent vorm te geven aandachtsgebied. In 2013 werd ik gevraagd om terug naar het UMCU te gaan om daar de acute geneeskunde verder op te zetten. In de zorg, als ook in opleiding en in onderzoek.

 

Je bent uiteindelijk Hoogleraar Acute Interne geworden, hoe is dat gegaan?

Nieuwsgierig ben ik altijd wel geweest naar de inrichting van onze zorg. Met altijd de vraag ‘waarom lopen dingen zo en hoe kun je het verbeteren?’. Het soort onderzoek dat ik doe, is op de werkvloer en op de patiënt gericht. Van het meten van biomarkers bij sepsis patiënten tot het bespreekbaar maken van behandelwensen en grenzen. Ik vind het erg leerzaam en inspirerend om promovendi hierin te mogen begeleiden. De leerstoel acute geneeskunde kwam voort uit de vraag om naar het UMCU te komen en de nieuwigheid van het vak. Vanuit het Rijnstate ziekenhuis zou ik niet de gang door het land hebben gemaakt om ergens hoogleraar te worden. Mijn eerste gedachte bij het verzoek was dan ook meteen: welke 30 anderen heb je nog meer gebeld? 

 

Welke beslissing was voor jouw carrière doorslaggevend?

In het Rijnstate heb ik mij erg kunnen ontwikkelen als professional en ‘senior’. Bij de eerste maatschapsvergaderingen dacht ik echt: ‘waar hebben ze het over?’. Ik kon bij wijze van spreken mijn eigen geld al nauwelijks beheren, en het interesseerde me weinig. Maar in de loop van de tijd groeide dit. Naast het werken in het ziekenhuis ben ik bewust aangehaakt bij allerlei activiteiten van de Nederlandse Internisten Vereniging. Dit inspireert en motiveert. Het maakt je netwerk en professionele blik op het veld groter. Van bestuur, kwaliteitscommissie tot voorzitter van de internisten dagen. Dat soort dingen heeft mij erg geholpen te worden wie ik nu ben. Ik kijk op die periode terug als een belangrijke ontwikkel- en leerfase. Daarna ben ik naar Utrecht gegaan, waarover ik initieel veel heb getwijfeld. [RS1] Wat nou als ik misluk, wie steunt mij dan? Deze twijfels heb ik tijdens de gesprekken besproken. Toen werd gezegd: spring toch in het diepe. En dat heb ik gedaan. Dat was weer een leerzame tijd op een hele andere manier met andere ambities, meer gericht op de wetenschap en opleiden. Maar ook hoe gaan we met elkaar om en hoe is de veiligheid op de werkvloer gegarandeerd.

 

Je hebt daarnaast nog vele andere bestuursfuncties bekleed. Had je dat altijd al voor ogen?

Soms komt het op je pad of word je gevraagd, omdat je bepaalde dingen hebt gedaan. Maar je moet er ook gewoon zelf op af als je bepaalde zaken graag wilt. Voor mij zijn dit soort functies leerzaam, het houdt je scherp en je komt in een andere professionele wereld.. Daarbij vind ik dat je beter kunt kijken naar hoe je een bijdrage kunt leveren, in plaats van op je stoel te zitten mopperen. Nu nog steeds zoek ik dat actief op. Nee heb je, ja kun je krijgen. 

 

Heb je zelf een rolmodel?

Ja. Een mannelijke intensivist tijdens mijn specialisatie, waarbij ik dacht: ‘zo wil ik het ook doen’. Ik heb de afgelopen jaren naar heel veel mensen gekeken, waarvan ik dacht: ‘zo wil ik het zeker niet doen’. Gelukkig zie ik ook veel positieve voorbeelden, zowel privé als op de werkvloer, en die dingen probeer ik over te nemen. Soort cherry picking en niet één rolmodel.

 

Wat is je tip voor jonge dokters?

Ga niet berekenend te werk. Blijf denken over wat je op dit moment graag wilt, waar je hart sneller van gaat kloppen. Het vak zelf en de patiënten moeten je aanspreken, de omgeving gaat niet me je mee.  Tijdens je latere professionele leven kun je nog van alles (blijven) doen: opleiden, managen, innoveren en onderzoek. Je verandert en ontwikkelt ook. Heb lef, ga erop af en wees niet bang. Dan straal je dat ook uit. Ik ben lang opleider geweest en dan gaf vaak het advies: volg je passie en laat dingen niet liggen. Ik zie zoveel mensen die keuzes maken, omdat die handig lijken vanwege het hebben of willen hebben van een partner en gezin. Het lijkt niet altijd makkelijk maar houd je passie vast en laat niks een drempel zijn. Het is altijd zichtbaar als je niet kiest vanuit passie. 

 

Promoveren om in opleiding te komen, vind ik onzin. We kunnen en hoeven niet allemaal wetenschappers te zijn. Je devalueert daarmee de wetenschap. Het is wel goed om te kijken welke eigenschappen je tot bloei kunt laten komen, waarin je je kunt onderscheiden. Haal eruit wat in je zit. Dat kan ook onderwijs, management of e-health zijn. Geef dat aan tijdens je sollicitatie! Alles is mogelijk als je het graag wilt. Als je die passie hebt, straal je het ook uit bij de mensen waar je op de deur klopt. Laat het niet voor morgen. 

 

Daarnaast is het goed om te strijden voor wat je belangrijk vindt, spreek je uit. Ook over wat je niet wilt, ook in bejegening. Zoek gelijkgezinden zodat je een stem namens velen bent. Dit maakt je ook minder kwetsbaar. 

 

Welke moeilijkheden ben je tegengekomen in het combineren van je carrière en werk-privé balans?

Daar komt die passie weer ter sprake. Ik ondervond niet veel problemen, omdat ik het allemaal leuk vond en het vanuit passie deed. Er waren zeker hobbels, niet alles is zomaar makkelijk, maar het combineren gaat wel makkelijker als je het leuk vindt. Het moet natuurlijk wel allemaal maar kunnen. Mijn partner en ik hebben alle twee een acuut vak, en je moet dat wel goed van elkaar vinden. Dat de een niet chagrijnig thuis zit. Wij hebben beide nooit iets gelaten of een stap teruggedaan. We hebben een goed steunsyteem gehad, zoals ouders die oppassen of een au-pair. Ik denk dat bij ons die balans er wel was. We aten dan bijvoorbeeld wat later dan het gemiddelde Nederlandse gezin, maar we aten wel altijd aan tafel en zorgden voor vaste momenten samen. Ik heb me niet een slechte of een tekortschietende moeder gevoeld.  Integendeel: mijn werk maakt me een leukere moeder. Bij een van mijn eerste sollicitaties aan het einde van mijn opleiding was vraag nummer 2: “Oh, uw partner is chirurg, maar u solliciteert nu bij ons. De vrouw volgt toch de man, hoe moet dat dan?”. Ook kwam de vraag over kinderen, terwijl dat toen al niet mocht. Toen ben ik opgestaan en gezegd “bedankt voor het gesprek, maar voor mij is het nu gesloten”. Dat vind ik nog steeds erg stoer van mijzelf. 

 

Zoals je al zei was je tijdens de opleiding een van de weinige vrouwen. Heb je nog meer van dit soort momenten meegemaakt?

Ik heb in het Rijnstate gesolliciteerd toen ik hoogzwanger was. Toen kwam iemand mij ophalen om me naar de sollicitatieruimte te brengen, op de zesde etage. Hij nam de trap en zei verder niks. Ik dacht ‘ik laat me niet kennen’ en liep die trap op met mijn enorme buik. Dat was wel een hele rare gewaarwording. Ik ben het uiteindelijk wel geworden. Bij nascholingen waar ik een presentatie  hield, stapte iedereen op mij af onder het mom van ‘dat zal wel de farma mevrouw zijn en waar is de koffie?’. 

 

Zijn zulke genderstereotypering en man-vrouw verschillen in de medische wereld verbeterd?

Dat weet ik niet. Wat je nu krijgt is dat er onder de streep wordt gekeken of men genoeg vrouwen aan boord heeft. Het is afvinken, er wordt niet gekeken naar de eigenschappen in termen van feminien/masculien en of er gelijkheid en evenwicht is binnen het team. Ik houd mijn hart vast als we straks alleen maar vrouwen op de werkvloer hebben. Je hebt evenwicht nodig, ook wat betreft culturele achtergrond. De ouderwetse mindset is helaas nog aanwezig. Als vrouwen in het vak afhaken hoor je toch het ‘zie je wel, ze kunnen het niet’. We kunnen nog niet omdenken: waarom zijn ze afgehaakt?

 

Kun je wat meer vertellen over je kijk op de problemen binnen de medische wereld, waarover je je vaak uitspreekt?

Ik heb veel onveiligheid gezien gedurende mijn carrière en helaas nog steeds. We doen daar te weinig aan naar mijn mening. Sinds de grote schandalen hebben we het erover, zijn er vertrouwenspersonen, maar het systeem pakken we niet aan. Ik ben daar open en duidelijk in: ik vind dat het nog steeds slecht gaat omdat de daadwerkelijk volgende stap niet wordt gezet. We spreken elkaar moeilijk aan, zijn niet transparant en kijken weg. Ik vind mijn werk leuk en ga nog steeds fluitend naar en van mijn werk. Maar de nare dingen die ik zie en ook zelf heb meegemaakt, laten de negatieve kant van die wereld zien. Ik heb geprobeerd om die positief te draaien door bezig te zijn met (psychologische) veiligheid. Hoe kun je dat zelf oppakken en uitdragen. Hoe kunnen we dit met elkaar bespreekbaar maken. Een bijdrage leveren aan de initiatieven vanuit de werkgroep grensoverschrijdend gedrag van Mariëtte Hamer helpen mij hierbij. 

 

Wat zijn stappen die we kunnen zetten om dit te bereiken?

Het is belangrijk dat we onszelf kwetsbaar durven op de stellen. De kwetsbaarheid om op het podium te gaan staan en vertellen wat je zelf goed en fout hebt gedaan, daar leren we van. Helaas zie ik die kwetsbaarheid nauwelijks in onze wereld. Dat leren we namelijk niet en daarom komen we niet verder. Bang voor reputatieschade? Het is goed dat er vertrouwenspersonen zijn, maar we moeten ook denken ‘en dan?’. Ik zie nog zoveel mensen wegkijken onder het mom van ‘er moet ook brood op de plank’ of ‘ik wil ook specialist of hoogleraar worden’. Wat ik nog het ergste vind, is om te zien hoe de jonge klaren al onze voorbeelden zien en zich uiteindelijk toch maar schikken naar het falende systeem. Goed dat die rapporten er nu allemaal zijn, maar we moeten blijven denken: ‘wat nu, welke maatregelen gaan we instellen, naast vertrouwenspersonen, om echt iets aan het systeem en de cultuur te veranderen?’. 

 

Wat is onze rol als vrouw hierin?

Ik ben fan van de quote ‘There is a special place in hell for women who don’t support women’ van Madeleine Albright. Ik heb bijzondere dingen van vrouwen gezien niet alleen in hoge posities. Vrouwen kunnen naar tegen elkaar zijn. Hoe komt dat? Misschien omdat mannen vrouwen aannemen die op hen lijken. Het is nu meer een vrouwenvak aan het worden, maar ik denk dat het belangrijk is om het in evenwicht te houden. Meer in de termen van feminien en masculien dan gender. Mannen die een meer feminiene kant hebben, gedragen zich weer heel anders in verschillende posities. Doe normaal, stel je kwetsbaar op, verplaatst je in een ander. We zijn niet hetzelfde en dat is juist prima en noodzakelijk. 

 

Zijn er meer dingen die we aan moeten pakken?

De AIOS/jonge klaren: vind maar eens een baan. Daar hebben wij als specialisten een belangrijke rol in. Hoezo moeten wij meer dan 60 uur werken? Adopteer een AIOS/jonge klare! Belangrijke boodschap. Als de gevestigde orde wat tijd en geld inlevert, kan een junior zo al drie dagen werken. We moeten gewoon plaats maken, er is genoeg werk te verdelen.  Ik denk dat wij daarin nog veel te doen hebben. Daarnaast moeten AIOS/jonge klaren ook naar elders in het land, zoals Groningen of Maastricht, willen. Ze moeten daar wel open voor staan. Een andere doorn in mijn oog: we behandelen jonge klaren, die een baan als Chef de Clinique hebben, alsof ze uit een geheel andere kaste komen. Wees eerlijk wat de mogelijke toekomstplannen kunnen zijn en neem ze als gelijkwaardige collega in het team op.

 

Wat zijn je lievelingshakken?

Deze hakken combineren waar ik voor sta: boots voor stevig en balans, hakken voor vrouw en divers, en de kleur.. Tja, de kleur..

Reactie schrijven

Commentaren: 0