Godelieve van Heteren

Godelieve heeft na haar artsexamen een reeks van academische, politieke en bestuurlijke functies bekleed. Ze was o.a. universitair docent en onderzoeker, Lid van de Tweede Kamer, directeur van Cordaid en directeur van het Rotterdam Global Health Initiative aan de EUR. Ze is de laatste jaren steeds meer werkzaam als senior international consultant gezondheid, governance en performance-based financing voor grote internationale organisaties als WHO, Wereldbank e.a..op meerdere continenten. Ze is daarnaast ook actief in de snel groeiende planetary health movement. Ze werd geïnterviewd door Johanna da Silva Voorham in het Volkshotel in Amsterdam. Ze hebben uitgebreid gesproken over haar uiteenlopende carrière en het belang van dichtbij jezelf blijven.

Leeftijd: 64

Hobby’s: Het leven an sich

Wat zijn uw goede- en slechte eigenschappen: Heb energie | Ben soms te ongeduldig

Wat is uw talent: ‘k zie verbanden, kan vooruitkijken, en maak en steun graag creatieve verbindingen

Favoriete boek: Elke week een ander. Deze week: Rory Stewart: Politics on the Edge

Luistertip: De videoverslagen van de groundbreaking Beyond Growth conferentie in het Europees Parlement 15-17 mei 2023:  https://www.beyond-growth-2023.eu.

Favoriete kledingstijl: Eclectisch, zeer afhankelijk van plaats, tijd, context. Geen bloemetjes of ruitjes.

Favoriete zangers: Zelfde als met boeken. Deze week:  All We Are Saying Is Give Peace A Chance in deze versie

Wie inspireren u: Duizenden mensen die gewoon blijven staan voor vrijheid, gelijkheid, broederschap. Die opstaan tegen onrecht voordat het makkelijk is, en doorgaan waar anderen de handdoek in de ring gooien.

Huidige Functie: Senior international consultant health, governance, and performance-based financing. Werkzaam als PBF-deskundige voor grote internationale development organisaties.

Nevenfuncties: Directeur Europa Arena voor culturele supportprojecten; (onbezoldigd) voorzitter Commons Network: Bestuurslid Europese Beweging Nederland; Bestuurslid EspacoAgora (performing artists stichting): Lid European Planetary Health Hub en Planetary Health Hub NL 

 

Beknopte Biografie

1983:               Artsexamen

1983-1985:    Klinische assistentschappen

1985-1988:   Postdoc onderzoeker historisch health systems vergelijk, Wellcome Institute London/University College London.

1988-2002:   Universitair docent en onderzoeker vergelijkende health systems, medische geschiedenis, ethiek en filosofie, Medische Faculteit, Radboud Universiteit Nijmegen

2002-2006:   Lid Tweede Kamer PvdA

2007-2008:   Adviseur BMA en vicevoorzitter Bestuur PGO Fonds. Start Europa Arena.

2008-2009:   Directeur Cordaid 

2009-2017:   Directeur Rotterdam Global Health Initiative (RGHI)- Erasmus Universiteit

Inclusief 2016-2017: International Academic and Strategic Networks program- Erasmus Universiteit

2017-2021:   Senior international consultant WHO Health Systems Governance Collaborative

Daarnaast vanaf 2011 tot heden: Senior international consultant health systems reform en performance-based financing wereldwijd voor tientallen overheden en voor Wereldbank, USAID, The Global Fund, UNICEF. Werk in landen in Europa, Afrika, Azie. Trainer PBF en organisator internationale PBF-cursus Mombasa, Kenya (2012-2020)

Wist je altijd al dat je dokter wilde worden?

Ja, dat wist ik eigenlijk al heel lang. Ik ben een beetje een alpha-bèta met veel interesse in talen, geschiedenis, antropologie en sociologie, maar ook juist in de bètawetenschappen. In mijn hoofd combineerde de Geneeskunde die twee dingen. In de loop van de middelbare school kwam de gedachte om tropengeneeskunde te gaan doen, het avontuur opzoeken, erbij. 

 

Welke beslissing was voor jouw carrière doorslaggevend?

Tijdens de coschappen heb ik een verlengd coschap van enkele maanden gedaan in een sloppenwijk van Mumbai. Daardoor heb ik afgezien van tropenarts worden. Die eerste ervaring met de realiteit van de tropengeneeskunde deed mij inzien dat ik aan de verkeerde kant van de muur zat. Ik realiseerde me dat ik in plaats van tropenarts meer de public health kant op wilde, iets wat echt zoden aan de dijk zou zetten in plaats van aan de achterkant van het verhaal bezig te zijn. 

 

Uiteindelijk heb je vele niet klinische functies bekleed gedurende je carrière. Kun je daar meer over vertellen? 

Vlak na die stage in Mumbai studeerde ik af en kreeg ik een baan aangeboden bij de Neurologie van het Maasstad ziekenhuis voor een jaar. Dat vond ik wel goed om te kunnen bedenken wat ik wilde nu dat mijn initiële plan van tropengeneeskunde niet meer doorging. Ik ben blij dat ik die ervaring zo vroeg in mijn carrière heb gehad. Dat jaar heb ik veel nagedacht over wat ik zou willen doen. De neurologie vond ik ook een heel mooi vak door de meer filosofische, fysische en psychologische kant. In dat jaar heb ik allemaal mensen ontmoet die bezig waren met health systems vanuit een meer historisch perspectief. Dat bracht voor mij twee interesses bij elkaar. Ik werd gevraagd of ik in opleiding wilde bij de neurologie, maar heb besloten dat niet te doen. In London zat het Wellcome institute verbonden aan het University College London, waar ik op heb gesolliciteerd. Ik stond inmiddels zowat op straat, omdat ik was gestopt bij de neurologie en moest wachten op de beurs voor die functie in London, met mijn arme ouders helemaal in paniek. Ik vertel dit verhaal altijd, omdat het leert dat je echt bij je diepere instincten moet blijven. Ik had hier een heel fundamenteel gevoel over, van ik moet dit gaan doen en niet dat. Ik kan het niet anders uitleggen. 

 

Op de eerste dag dat ik werkeloos thuis zat, zag ik stomtoevallig, het leven hangt van toeval aan elkaar, een vacature in het NTVG voor redacteur. Ze zochten een senior figuur, met klinische ervaring etc… allemaal criteria waar ik niet aan voldeed, maar aan één criterium voldeed ik wel: je moest in Amsterdam willen wonen, en daar woonde ik dus al. Ik heb toen geschreven dat ik een paar maanden moest overbruggen, wachtend op een grand (je moet een beetje bluffen), dat ik niet stil wilde zitten en me ook niet in een klinisch ding wilde storten om vlak daarna weer weg te gaan en of het oké was om te komen helpen, terwijl zij een senior figuur aan het zoeken waren. Ik had tijdens mijn studententijd wel veel ge-edit en voor studentenkranten gewerkt. De Hoofdredacteur Ad Dunning, oud cardioloog, geweldige vent en novelist, liet mij die dezelfde week nog op gesprek komen en die maandag beginnen. Daar rondlopen voor een paar maanden was ook een hele mooie ervaring waar ik heel veel van leerde. Ik kon een kijkje in de keuken nemen van schrijvend medisch Nederland. Aan het eind van mijn stage hebben ze besloten om die functie te continueren voor jonge mensen die tussen twee banen waren. Dit soort betekenisvolle dingen plan je gewoon niet en zijn voorbeelden van wat er kan gebeuren als je dicht bij jezelf blijft.  

 

Daarna ben ik verhuisd naar London voor 3 jaar. Ik heb geleerd wat internationaal kwalitatief goed onderzoek is. Daar heb ik bedacht dat ik de combinatie wilde maken van solide onderzoek in de humanities en geneeskunde beleid. De scholars die daar zaten in die jaren (‘80-‘90) waren ook echt activisten. Hun academisch werk stond erg in dienst van maatschappelijke verandering. Ik had daar nog wel langer willen blijven, maar ik kreeg een telefoontje uit Nederland dat ze in het Radboud per acuut een medisch historicus nodig hadden om de huidige te vervangen na een ernstig ongeluk. Zoiets kon ik niet afslaan. Die professor kwam uiteindelijk niet terug en ik moest zijn post als docent overnemen. Dat was helemaal niet gepland. In die tijd waren er veel maatschappelijke discussies rondom sociale zekerheid in Nederland en Europa. Ik werd door de vergelijkend systeem onderzoeken die ik uitvoerde toen in allerlei discussies getrokken en overal uitgenodigd, omdat ik degene van de campus was die de medisch historie moest vertegenwoordigen (ik was op dat moment rond de 25). Ik ben uiteindelijk 11 jaar in Nijmegen gebleven, werkende aan landelijke en internationale samenwerkingen binnen de ‘prekliniek’, waar huisartsengeneeskunde, sociale geneeskunde en medical humanities samenkwamen. 

 

Kan je meer vertellen over hoe je als arts in de Tweede Kamer terecht bent gekomen?

Vrij snel nadat ik in Nijmegen kwam ben ik lid geworden van de Partij Voor De Arbeid (PVDA), nooit met het idee om de politiek in te gaan, maar omdat ik op die dossiers rondom grote systeemveranderingen van sociale stelsels zat. Daardoor kwam ik weer in allerlei politieke circuits. Ik ben duidelijk een sociaaldemocraat, al mijn hele leven geweest. Ik geloof dat je scherp moet kijken naar de economie en dat niet alles vanzelf gaat. Niemand hoeft gepamperd te worden van de wieg tot het graf, maar iedereen verdiend wel een fatsoenlijke basis die institutioneel gestructureerd kan worden. Ik ben toen in 2001 gevraagd of ik op de lijst van de Tweede Kamer wilde komen, wat ik voorheen altijd afgehouden had. Ik was daarvoor wel actief en werd in enkele werkgroepen getrokken rondom stelselherzieningen. Ik heb tot eind 2006/begin 2007 in de Kamer gezeten en daarna een jaar gewerkt als directeur van Cordaid. Ik ben uiteindelijk uit de partij zelf getreden toen ze bij de coalitie met VVD rondom het asielbeleid wel erg meegingen met het VVD beleid, maar ik blijf mijn sociaal-democratische uitgangspunten behouden. 

 

Daarna ben je weer het Global Health veld ingegaan, hoe is dat gegaan?

Na Cordaid was ik 7 jaar directeur van het Global Health Initiative, waarbij getracht werd bestaande instituten en hun programma’s beter te coördineren. Ik was zelf toegegroeid naar het gebied van performance-based financing: hoe maak je sociale systemen zo dat ze doen wat ze beloven voor mensen en zo dicht mogelijk bij de praktijk zitten. Daarna vroeg de WHO of ik daar wilde komen om eenzelfde soort netwerk rondom Governance op te zetten. Op een gegeven moment kennen mensen je werk op een bepaalde manier en krijg je telefoontjes, ook niet gepland. Niks van dit alles was planning, wel hard werken. 

 

Je bent uiteindelijk niet klinisch gaan werken. Hoe kijk je daarop terug?

De reden dat ik geneeskunde ben gaan doen, kon ik steeds terugvinden in mijn andere carrière keuzes, dezelfde strijd met andere middelen. Ik ben dicht bij de geneeskunde gebleven, ik stond niet aan de rand van het bed, maar deed wel mee aan de klinisch discussies, ook in de Tweede Kamer. Het helpt dan dat je klinisch bent opgeleid en dat combineert met andere vakken. In elk deel van mijn carrière was ik nooit ver van de geneeskunde verwijderd.

 

Wat was het meest indrukwekkende moment tijdens je carrière?

Het ontroert mij als bepaalde mensen iets doen, waarvan ik denk ‘dit is zo bijzonder in zijn alledaagsheid’. Ik kick niet zo op grote sterren, ik heb er te veel ontmoet en meestal zit er niet veel achter de façade van de star-dom. In dat kasteeltje in Nijmegen had je bijvoorbeeld een huismeester, iemand die de recepties coördineerde van de faculteit, die klaar stond in zijn uniform met een drankje. Hij heette Theo, zong in het kerkkoor en in het gebouw. Als je binnenkwam hoorde je zijn katholieke gezang. Superaardige vent, in alle jaren nog nooit anders dan aardig, voorkomend, meewerkend en vriendelijk. Dat je bijna denkt dit kan niet. Toen hij afscheid nam stonden er over het hele terrein honderden mensen, iedereen had zijn positieve ervaring met die man. Een keten van verhalen wat voorkomendheid, aardigheid en dienstbaarheid in de werkelijke zin van het woord voor het goed functioneren van dat instituut betekende. Zo iemand draag ik op mijn schild. Dat is het soort mensen waar je iets aan hebt. Zo heb ik nog vele andere verhalen over verpleegkundigen, theejuffrouwen, postbezorgers, collega’s tijdens mijn werk in Afrika en India, ga zo maar door. Mensen die het sociale weefsel bij elkaar houden, dat zijn de mensen voor wie je moet applaudisseren.

 

Heb je zelf een rolmodel?

Naast de mensen die ik net noemde, ben ik veel vrouwen tegengekomen waar ik tegenop keek. Els Borst bijvoorbeeld, waar ik veel mee te maken heb gehad. Dat vond ik een bijzondere vrouw, ze was een stuk ouder dan ik en ‘de schaamte voorbij’, duidelijk over wie ze was als persoon, ging ook niet zomaar met alles mee en was een goede vakvrouw. Op die titel had ze veel gezag voordat ze politica werd door haar tijd in de Gezondheidsraad onder andere. Een vrouw met kennis en gezag en waar mensen respect voor hadden. Die heeft nooit haar stem hoeven verheffen, zal ze vast gedaan hebben, maar in het openbaar altijd gebalanceerd. Ze deed dingen altijd op een hele chique manier en is altijd zichzelf gebleven. Die is niet in een mannenpak gaan lopen - mentaal gesproken. Dat zijn de vrouwen waar ik iets aan heb, want zo wil ik zelf ook zijn.

 

Welke moeilijkheden ben je tegengekomen in het combineren van je carrière en werk-privé balans?

Ik heb het geluk gehad dat mijn partner, een Amerikaan en classicus, flexibel was en met mij meeverhuisde. Dat heeft door alles heen wel erg geholpen. Ik heb daar heel veel geluk mee gehad, dat veel dingen gewoon lekker liepen en ik daardoor een basis had waardoor ik nooit het gevoel heb gehad dat ik helemaal ontredderd werd. Ik ben nooit een 9-to-5er geweest, mijn hele leven niet. Ik heb altijd gewoon heel veel dingen gedaan tot in de late uren. Ik heb geen kinderen, misschien wel daarom ook. Mijn man is ook niet zo en wij waren allebei redelijk actieve mensen. Het is daarom nooit een issue geweest, er was wel zo’n fase dat al mijn vriendinnen op hun 35ste nog een kind wilde, dat was toen die tijd dat iedereen nog heel erg aan het praten was over moet dat nog wel, de wereld met die nucleaire dreiging, zoals je ook nu hoort. Ik zag het bij vriendinnen en andere professionele vrouwen wel dat ze het echt moeilijk hadden om dingen aan elkaar te knopen. Ik denk dat mannen nu beter zijn dan in mijn generatie, toen was het veel gepraat over het samen doen met retoriek vanuit de jaren zeventig maar de realiteit was dat die vrouwen zich kapot werkten om het allemaal aan elkaar te breien. 

 

Merk je veel genderstereotypering of andere man-vrouw verschillen in de geneeskunde en jouw werkveld, en hoe veranderde dit door de jaren heen?

Hoe meer macht er is, hoe ingewikkelder het wordt. In het ziekenhuis ben je erg op elkaar aangewezen, daar is samenwerking heel erg vitaal en omdat het vitaal is, vond ik daar het samenspel man-vrouw minder een issue dan bijvoorbeeld in de politiek. Ik ben wel zo’n vrouw die haar bek opentrekt en was nooit zo bang voor die heren. Dat is wel een voordeel. Ook toen ik de geneeskunde opleiding deed was het nog 20% vrouw. Daar leer je ook weer van hoe je je binnen de, wat toen ook nog echt een mannenwereld was, moet begeven, leren omgaan met alle mannenspelletjes. In Leiden met alle corpsballen en ik met mijn linkse perspectieven heeft me geleerd om van me af te bijten, liefst met humor. Tegen de tijd dat ik in het ziekenhuis belandde had ik wel een beetje vet op de botten. Je moet leren niet te denken dat je een man hoeft te worden, in de emancipatie is heel veel onder het mom gelijke rechten doorvertaald naar we moeten ons allemaal op dezelfde manier gedragen om op dezelfde plekken te komen, dat hoeft dus helemaal niet. Ik heb veel gehad aan mensen die voor mij voorbeelden waren. Grote organisaties zijn hetzelfde met hun powerplays, vrouwen doen daar net zo goed aan mee, maar met andere tactieken. In de loop van de tijd leer je die spelletjes kennen en kan je jezelf er beter tegen wapenen. Ik barst nog wel eens uit in tranen van woede, maar kan dan snel weer relativeren. Er zijn vele verschillende manieren om met situaties om te gaan en dat leer je gaandeweg. Al met al komt het het beste over als je dicht bij jezelf blijft, mensen voelen dan dat het authentiek is. 

 

In mijn studententijd speelden dolle mina en abortuswetgeving. Ik heb aan alles meegedaan, maar nooit vanuit het perspectief dat ik bij een groep wilde horen, maar omdat ik die dingen belangrijk vond. Ik geloof wel dat het deels in ons biologisch wezen zit, dat vrouwen perfectionistisch zijn en minder snel hun mond opentrekken. Meiden hebben veel geleerd sindsdien, maar het is nog steeds zo. Ik zie nu ook nog vaak panels met alleen maar mannen, ik zeg daar dan wat van en krijg als antwoord ‘vrouwen accepteren onze uitnodiging niet’. Dertig jaar verder en het zijn nog steeds dezelfde discussies. Wel wordt er meer aan gedaan, de klimaatdiscussie brengt ook discussies over nieuwe economie, andere manieren van omgaan met privéleven en arbeid met zich mee. Dat gaat uiteindelijk leiden tot shuffles. Het zijn bewuste keuzes die je op een gegeven moment maakt en als voldoende mensen dat maar doen dan slaat het op den duur om.

 

Ik praat er nu luchtig over, maar dat is omdat je ironie nodig hebt om deze shit te kunnen verwerken. Het is gewoon heel veel shit, er zijn genoeg mensen die niet willen veranderen en mensen die dingen dwarsbomen. Als je daar elke keer van de zak in de as raakt, kom je nergens, daarom heb ik geleerd er een beetje luchtig over te doen. 

 

Wat is je tip voor jonge dokters?

Be yourself. Blijf dicht bij je basisgevoel: hoe zit je in elkaar, waar wil je aan bijdragen en hoe wil je jezelf inzetten. Ontdek in de loop van je leven waar je basiswaarden liggen, die worden steeds duidelijker, en blijf daarbij. Dat is het eerlijkste en daarmee kom je het verste. Als je een rolletje speelt dan ben je voortdurend bang dat je ergens door de mand valt. Als je jezelf blijft, gaan er ook wel eens dingen mis, maar dan ben je niet jezelf kwijt. Wees niet te bang, laat je niks wijsmaken door allerlei mensen die je vertellen hoe je het moet doen. Tuurlijk, luister als mensen je tips geven, maar niet zomaar in het wilde weg. Wie je bent is niet één ding, het is ook geen project waar je uiteindelijk aan iets moet voldoen. Je hoeft helemaal niks. Je wordt in de wereld geworpen, je leeft een tijdje en dan ga je dood. Dat zijn de enige zekerheden. In de tussentijd moet je bedenken wat je betekenisvol vindt. Niet hoe word ik belangrijk. Je hoeft niet op je twaalfde al te weten waar je op je 60ste zit, dat is zo fout. Dus je moet je ook niet in die frames laten vangen. Het leven is een combinatie van toeval en hard werken.

 

Wat zijn je ambities voor de toekomst?

Nu dat ik lang heb gewerkt aan de kant van de instituties, zie ik mijn huidige rol als de verbinder tussen de mensen in de oude instituties, die snappen dat het anders moet, en de mensen van de nieuwe dingen. Naarmate je ouder wordt, heb je het voordeel dat je heel veel mensen kent en die link kan helpen maken, om ruimte te helpen maken voor de nieuwe generatie zoals dat ook ooit voor mij gedaan is (zonder dat ik daar besef van had). Ik probeer daarom ook veel tijd te maken voor de jongere generatie, ik herken daar hetzelfde nieuwsgierige en enthousiaste ‘we gaan het doen' die tegen de vaste patronen aanschoppen. De taak van mijn generatie moet dan zijn om de institutionele schaduw die over de jongere generatie kan hangen opzij te helpen duwen en zorgen dat de instituties deze mensen niet helemaal corrumperen in hun verhaal. 

 

Ik zou ook willen gaan schrijven over hoe samenlevingen eruit moeten gaan zien gebaseerd op de structuren van planetary health, hoe educatie anders kan en moet. Beschrijven wat er al is gebeurd om dat te bewerkstelligen en dat doortrekken naar een nieuw verhaal over hoe je het echt kan doen. Daarnaast zou ik nog een klein boekje willen schrijven over de niet-werk gerelateerde dingen, over de lessen in het leven met anekdotes over hoe het verder kan zijn en waar ik zelf aan wil bijdragen zolang ik rondloop. 

 

Wat zijn je lievelingshakken? 

Ik voelde al sinds mijn jeugd een grote weerstand tegen hakken etc.Het liefst en makkelijkst en fijnst loop ik op blote voeten.

Reactie schrijven

Commentaren: 0