Ellen Bosnak

Ellen Bosnak is psychiater in het Amsterdam UMC, onderwijsontwikkelaar, oprichter van Doctors for Malawi, moeder van 3 kinderen en heel gelukkig met haar werk. Ze werd geïnterviewd door Lara Tahir.

Beknopte biografie

1995 - 1996: Musicologia, Università di Bologna

1996 - 2005: Geneeskunde, Universiteit van Amsterdam

2005 – 2012: Opleiding tot psychiater, AMC Amsterdam

2012 – 2015: Plaatsvervangend hoofd van de afdeling Mental Health, psychiater en onderwijsontwikkelaar, University of Malawi, Blantyre

2015 – heden: Psychiater en onderwijsontwikkelaar, Amsterdam UMC locatie AMC

 

Leeftijd: 45 jaar

Kinderen: Drie, van 12, 15 en 19 jaar

Hobby’s: Muziek maken, fotograferen, lezen (favoriete boek op dit moment is Americana van Chimamanda Ngozi Adichie, maar als je het me over een maand weer vraagt, geef ik je waarschijnlijk een ander antwoord)

 

Huidige functie: Psychiater

Nevenfunctie: Onderwijsontwikkelaar

 

Lara sprak met Ellen in haar eigen kleurrijke en gezellige kamer in het APC, Academisch Psychiatrisch Centrum, grenzend aan het Amsterdam UMC, locatie AMC. Gedurende het interview bespraken ze haar loopbaan, haar tijd in Malawi, stereotyperingen in de psychiatrie, en vertelde Ellen waarom zij de leukste baan van Nederland heeft. Ze spraken af om elkaar te tutoyeren.

 

Wat vond je van de opleiding?

Ik heb een hele fijne studententijd gehad. Ik speelde in een orkest, zong veel en organiseerde congressen. Ik vond het echt een tijd waarin ik veel kon doen en zien. Na mijn co-schap psychiatrie wist ik dat ik psychiater wilde worden. Echter, ik was niet de gemiddelde co-assistent. Mijn eerste kindje kreeg ik tussen de bachelor en co-schappen in.

 

Hoe was het om moeder te worden in die levensfase?

Er was toen nog geen mogelijkheid voor parttime co-schappen, dus ik wisselde een aantal weken fulltime co-schappen af met een aantal weken fulltime moederschap. Dit zorgde ervoor dat ik het een enorme luxe vond, toen ik eenmaal AIOS was en nog maar 4 dagen per week hoefde te werken. Hiernaast zijn mijn man en ik dankbaar voor ons goede netwerk van ouders en schoonouders die graag oppassen.

Het moederschap in deze fase van mijn leven heeft mij veel perspectief geboden. Waar anderen overal ‘ja’ op zeiden, wist ik dat ik ’s avonds graag bij mijn gezin wilde zijn, dus was ik kritisch met het vullen van mijn agenda. Dit heeft mij geleerd om niet overal ‘ja’ op te zeggen.

 

Wat zijn jouw andere goede- en slechte eigenschappen?

Ik zeg nog steeds graag op veel dingen ‘ja’. Ik leef in de veronderstelling dat alles waar je energie in stopt, je ook energie kan opleveren en volg mijn gevoel hier sterk in.

 

Als ik ergens ja tegen heb gezegd, waarvan ik gaandeweg in de gaten krijg dat het me niet veel energie oplevert, dan bedenk ik me vaak later dat ik beter had kunnen weigeren. Maar toch zit ik dan opeens 3 keer in de week ergens, waardoor ik niet met mijn familie kan eten. Voor iets wat ik niet eens heel leuk vind.

Intrinsiek weet ik dat dit een valkuil is, maar ik heb hier dus mee leren omgaan. Ik heb enorm fijne collega’s om mij heen, wie mij advies geven en beschermen tegen een overvolle agenda. Ook mijn man en kinderen helpen mij hierbij. In de loop van je leven zijn dit dingen waarmee je leert leven, soms door schade en schade, maar over het algemeen vooral omdat je er een keer tegenaan gelopen bent.

Daarnaast zie ik altijd het positieve van mensen in. Hierdoor kan ik mensen om mij heen heel veel gunnen en ben ik optimistisch. Echter, hierdoor kan ik soms missen dat iemand onaardig tegen me doet. In zo’n situatie ben ik geneigd om te vergoelijken. Dit zou ik geen slechte eigenschap noemen, eerder ook een valkuil waar ik wel eens ingetrapt ben. Ik kan me goed herinneren dat ik als AIOS psychiatrie een keer van mijn supervisor moest horen ‘Nee Ellen, die man is niet aardig!’ toen we een hele zieke, maar ook een hele manipulatieve patiënt aan het beoordelen waren. Inmiddels heb ik zoveel meegemaakt als psychiater dat ik het goed opletten op iemands intenties als een tweede natuur ben gaan inschakelen, waardoor ik niet meer zo snel in die valkuip trap. Professioneel gezien weet ik dat ik er goed op moet letten en ik vind het fijn om het te kunnen scheiden.

 

Wat houden je huidige functies in?

Ik ben psychiater bij de acute ziekenhuispsychiatrie, met name in de consultatieve dienst van het Amsterdam UMC, locatie AMC. Hiernaast neem ik waar voor de Medische Psychiatrische Unit, oftewel de MPU, voor volwassen en voor kinderen. De andere helft van mijn tijd besteed ik aan onderwijsontwikkeling, voor zowel de bachelor als master Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Onderwijsontwikkelaar word je niet zomaar. Hoe ging dat?

Toen mijn man zijn keuzecoschap Tropengeneeskunde in Malawi deed, ging ik hem opzoeken. We zeiden tegen elkaar dat we later zouden terugkomen, ‘als we groot zijn’, 12 jaar later, allebei specialist én met 3 kinderen, hebben we dat gedaan. Mijn eerste baan als psychiater was in Afrika, waar de psychiatrie een heel jong vak is. We waren met 2 psychiaters en 1 psycholoog voor een populatie qua grootte ongeveer vergelijkbaar met heel Nederland. Ik heb met Schotse collega’s gewerkt aan de opleiding tot psychiater en ontdekte mijn passie voor onderwijs. Ik dacht, als we hier in Malawi met zo weinig middelen zo veel kunnen, dan moet dat in Nederland ook beter kunnen. Bij terugkomst in Nederland heb ik hierover met mijn baas gesproken en zo heb ik die kansen gecreëerd.

 

Mooi om te zien dat je dat hebt gedaan. Wanneer besloten jullie terug naar Nederland te komen en hoe was dat?

We waren 3 jaar in Malawi en dat was precies genoeg om echt het gevoel te hebben dat je er woont en een rol in de maatschappij speelt. Het was keihard werken, gemiddeld 60 tot 70 uur per week. Dit was voor de lange termijn voor mij niet haalbaar.

Dus moesten we beslissen, we gaan minder werken óf terug naar Nederland. Minder werken voelde niet goed,omdat ik me dan voor mijn gevoel niet volledig zou kunnen geven en daarnaast ging het ook kriebelen om weer dichtbij familie en vrienden te wonen. Toen ik met het hoofd van de afdeling van het AMC ging praten om te polsen hoe de bezetting over een paar maanden zou zijn, kreeg ik gelijk een baan aangeboden, mijn droombaan.

Dit was voor mij het teken dat het tijd was om terug te gaan. Ik heb nu de allerleukste baan van heel Nederland als psychiater en onderwijsontwikkelaar.

Het terugkomen zelf ging voor mij professioneel gezien heel natuurlijk. Ik kreeg een warm welkom van mijn lieve collega’s. Soms moesten ze me eraan herinneren dat het in Nederland wel kan om bij iedereen die het nodig heeft een ECG te maken.

 

Hoe is het in Malawi als vrouwelijke witte dokter?

Malawi heeft grotendeels een matriarchele samenleving, oftewel de vrouw staat centraal. Hierdoor heb ik niet het gevoel van ongelijkheid gevoeld. We waren wel een van de weinige witte personen en dat merkten we wel. Sinds ik terug ben, ben ik me van een andere manier bewust van diversiteit, omdat ik het zelf van de andere kant heb ervaren. In Malawi ben je weliswaar dokter, rijk en ontzettend bevoorrecht, maar je behoort alsnog tot de minderheid in een cultuur die je niet kent. Dus je moet je aanpassen. Je ervaart veel meer hoe het is om niet die ‘sense of belonging’ te hebben, die ik in Nederland wel heb.

 

Man-vrouw verschillen in de psychiatrie, hoe zit dat? Wat vind je bijvoorbeeld van de stereotype casus van het meisje met een borderline persoonlijkheidsstoornis die gek wordt dat diens relatie is beëindigd?

Aan de ene kant willen we onze studenten leren over patroonherkenning. Bijvoorbeeld: iemand uit West-Afrika, die vaak een andere CYP2d6 genotype heeft waardoor je medicatie-doseringen dient aan te passen. Co-assistenten moeten weten waaraan ze moeten denken op basis van iemands etniciteit. Maar, je wilt natuurlijk geen vooroordelen creëren. Onderwijksontwikkelings-technisch zijn het lastige thema’s, zowel diversiteit als patroonherkenning. Je wilt dat dokters herkennen dat iemand uit een bepaald land een bepaalde reactie heeft op medicatie. Echter, wil je niet dat dit een stigma vormt. Het wordt een stigma als er bijvoorbeeld iemand op de SEH komt die zichzelf heeft gesneden en de dokter zegt ‘het zal wel een borderliner zijn, ik moet maar oppassen, want die zal wel manipulatief zijn’.

Er zijn natuurlijk wel sekse-gebonden patronen en aandoeningen die we dienen te herkennen en erkennen. Vrouwen met een acuut myocardinfarct presenteren een andere presentatie dan mannen. Hetzelfde geldt voor een autismespectrumstoornis; we leren alleen de presentatie van mannen. Dit is onhandig. Bij vrouwen is het patroon in zekere zin vergelijkbaar, maar het gehele plaatje is toch anders. Hierin ligt de uitdaging van deze tijd; als we de patronen meer erkennen, is het ook beter er herkennen.

 

Wat wil je graag meegeven aan andere dokters (in opleiding)?

Maak een afweging van wat je energie geeft en wat je energie kost, en wees daar heel eerlijk over tegen jezelf. Acceptatie van een situatie kan soms ook rust brengen. In de periodes dat mijn man heel vaak terug ging naar Malawi, was ik even alleen met de kinderen en was er minder tijd voor mijn hobby’s. Zodra hij terug was, was die tijd er wel weer en genoot ik er ook extra van. Ik ben me er ook heel bewust van dat mijn kinderen meer hebben aan een gelukkige werkende moeder dan aan een ongelukkige thuiszittende moeder. Mijn man en ik doen altijd alles samen en steunen elkaar hierin ontzettend. Omring jezelf met lieve mensen die je steunen.

 

Meer weten of de stichting Doctors op Malawi? Bezoek dan hun website!

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0