Niloufar Ashtiani

Drs. Niloufar Ashtiani is kinderarts, oprichter van CoMaster en runt samen met haar man een designstudio. Zij werd geïnterviewd door Nina Gelineau.

 

Beknopte biografie
2001-2008: Bachelor en Master Geneeskunde, UvA

2007: Oprichter Mozaïek, medische studentenvereniging UvA-AMC

2008-2010: ANIOS Kindergeneeskunde Flevoziekenhuis Almere en VUmc Amsterdam

2010: Arts-onderzoeker Neonatologie VUmc, Amsterdam

2013: Medeoprichter Hozan Zangana Studio

2011-2017: AIOS Kindergeneeskunde Amsterdam UMC, locatie VUmc

2017-heden: Kinderarts OLVG, binnenkort in Dijklanderziekenhuis Hoorn

2021: Oprichter CoMaster

 

Quote:It always seems impossible until it’s done (Nelson Mandela)”; Met andere woorden: doe je ding.

Leeftijd: 38

Kinderen: Twee, Aryana is 8 en Dylan is 6

Hobby’s: Alles wat creatief is: literatuur, muziek, kunst, design, architectuur

 

Wat zijn uw goede- en slechte eigenschappen: Goede eigenschap: gedreven, creatief en innovatief; en slechte eigenschap: ongeduldig en soms lang van stof
Wat is uw talent: Ik zie overal mogelijkheden en kan goed verbanden leggen. Verder zeggen anderen dat communicatie mijn grootste kracht is.
Favoriete boek: Als kind was ik enorm onder de indruk van “De zwarte stenen” van Guus Kuijer, als tiener “De koperen tuin” van Simon Vestdijk en als volwassene hou ik van de boeken van Arthur Japin.
Luistertip: Ik heb ooit Stromae live gezien in Paradiso, geweldige artiest.
Wie inspireert u: Ik raak vooral geïnspireerd door de jongere generatie en hoe zij de wereld zien, daarnaast heb ik een enorm respect voor mensen als Brene Brown, Aiko Bethea en Alok Menon, die aan leiderschap een nieuwe dimensie geven.
Huidige functie: Algemeen kinderarts, docent/coach en oprichter van CoMaster

Nevenfuncties:

  • Medeoprichter van Hozan Zangana Studio
  • NLS instructeur bij de SSHK
  • Diversiteit en Inclusie Emma kinderziekenhuis

 

Nina sprak met Niloufar in een lunchroom in Amsterdam West, waar zij uitgebreid praatten over haar carrière, haar interesses en de noodzaak voor goed onderwijs én diversiteit binnen de geneeskunde. Niloufar zit middenin een sabbatical en heeft na dit interview gelijk een afspraak voor Comaster. 

We hebben afgesproken elkaar te tutoyeren.

 

Kijkend naar je biografie heb je van alles gedaan naast je studie en nu als kinderarts doe je er nog steeds andere dingen naast. Waarom heb je gekozen om de studie geneeskunde te doen en wat maakte dat je naast je studie een studentenvereniging oprichtte?

De keuze voor de studie was op een jonge leeftijd al gemaakt. Ik heb een jaar bij mijn opa en oma gewoond toen mijn opa blaaskanker had. Ik zag thuis allemaal apparatuur staan, wat ik als vierjarige erg magisch vond. Het enige wat ik begreep was dat hij veel pijn had en ik wilde hem graag helpen. Zo begon de interesse en fascinatie voor ziektes en het menselijke lichaam en naarmate ik ouder werd, bleef dat. Daarnaast heb ik het altijd erg leuk gevonden om met mensen te werken en te communiceren en dit kan heel goed binnen de geneeskunde. 

Aan het begin vond ik de studie Geneeskunde zelf niet erg leuk. Ik heb allerlei verschillende bijbaantjes gehad en kwam er toen achter dat ik het wel erg leuk vond om in het ziekenhuis te werken. Tegen het einde van de studie had ik het gevoel alles op een rijtje te hebben, waardoor ik weer rust en energie had om er iets bij te doen. Mozaïek (studentenvereniging AMC-UvA) is opgericht omdat een groep studenten graag medisch maatschappelijke projecten wilde organiseren en wij geen aansluiting vonden bij al bestaande verenigingen. Bij Mozaïek hebben we o.a. projecten georganiseerd om awareness te creëren rondom obesitas bij jongeren op basisscholen en ook over vasten tijdens de Ramadan met een chronische ziekte. Wij wilden ook het thema diversiteit meer op de kaart brengen binnen de studie. Voor vrouwen is de doorstroom naar de top van de geneeskunde erg laag, maar voor vrouwen met een diverse achtergrond al helemaal.

 

In een interview met de Volkskrant uit 2012 zeg je “Tijdens mijn studie heb ik onbewust mijn eigen allochtone achtergrond opzijgezet”. Wat bedoelde je hiermee?

Ik kwam op mijn vijfde naar Nederland en sprak toen geen Nederlands. Je leert dan observeren en je non-verbale communicatie ontwikkelen. Dit heeft mij altijd geholpen als arts. Echter, als kind wilde ik er alleen maar bij horen en dit is altijd gebleven. Je voelt aan alles dat men minder van je verwacht en dus krijg je de drang om te bewijzen dat je wel goed genoeg bent. Hierdoor ga je overcompenseren. Uiteindelijk leer je echter dat erbij zitten iets anders is dan erbij horen. Het laatste kan alleen als je jezelf bent en mensen vindt met wie het echt klikt en die hetzelfde willen als jij. Dan wordt je etniciteit minder belangrijk en gaat het erom wie jij bent als mens. Daarnaast moet je natuurlijk ook de kans krijgen te laten zien wie je bent in een veilige omgeving, waarin anders zijn wordt gevierd in plaats van gevreesd.

 

Fast-forward naar je huidige functie: Wat was voor jou de reden dat je besloot kinderarts te worden?

Ik was gefascineerd door de kindergeneeskunde, al voor de studie. Ik vind kinderen geweldig: ze zijn eerlijk, hebben een enorme veerkracht en leven erg in het moment. Ik heb zelf als kind erg snel volwassen moeten worden en beleef nu een soort van tweede jeugd met deze kinderen. Toen ik het coschap kindergeneeskunde ging lopen, viel alles op zijn plek en was het voor mij erg duidelijk dat ik dit wilde en dat het ook bij mij paste. Ik geloof er heel erg in dat alles met een reden gebeurt en het (in opleiding komen) is dus bij mij erg makkelijk gegaan. Ik heb mijn oudste coschap in het Flevoziekenhuis gedaan en heb daar ook mijn eerste ANIOS-baan gehad. Mijn volgende ANIOS-baan was in het VUmc waar ik ook onderzoek deed en toen kon ik eigenlijk al meedoen aan de sollicitaties voor de opleiding en werd ik binnen een jaar aangenomen. Ik weet dat dit niet normaal is; het is normaal om het pittig te vinden. Ik was toen een behoorlijke workaholic en wil deze levensstijl niet promoten. Ik denk dat het juist goed is als je kan beseffen wat een specialisatie inhoudt en wat voor impact het heeft en dan nog door willen gaan.

Ik heb als aandachtsgebied kinder-MDL en doe daarnaast de obesitaspoli waarbij veel gebruik gemaakt wordt van de motiverende gesprekstechnieken, die ik zo interessant vind. Wat erg frustrerend hierbij voelt, is dat ik aan het einde van de keten zit. Ik kijk naar co-morbiditeit terwijl de voedingsindustrie aan de andere kant zit te investeren in meer verslavende middelen. Het voelt als dweilen met de kraan open. In het ziekenhuis focussen op ziekte voelt als half werk. Er wordt tijdens de opleiding onvoldoende aandacht besteedt aan voeding en levensstijl. Een mooi voorbeeld is Wanda de Kanter (longarts, lees hier het eerdere interview op dit platform), die stopt als arts om fulltime te gaan lobbyen tegen de tabaksindustrie. Waar je als arts achter komt als je goed leert communiceren is dat niet alles somatiek is. We zien kinderen die voor de zoveelste keer binnenkomen op de SEH met psychosomatische klachten en dan denk ik, ‘we kunnen de zorg voor deze kinderen veel beter organiseren’.

 

Was dit ook je drive om CoMaster op te richten?

Tijdens de coschappen was ik al erg kritisch over het onderwijs, de kwaliteit wisselde namelijk enorm. Dit voelde en voelt nog steeds niet goed. Als AIOS heb ik onderwijs gegeven en dat vond ik geweldig. Onderwijs is echt mijn passie. Je betaalt als coassistent collegegeld en dat je dan zulk wisselend onderwijs krijgt, voelt ontzettend onterecht. Ik had een drang daarmee iets te doen. Mijn grootste kritiek is dat je als coassistent je eigen onderwijs voorziet, wat ik in essentie een mooie ontwikkeling vind, omdat je na moet denken over het onderwijs en daar een bijdrage aan levert, maar het gaat ten koste van de specialist die onderwijs geeft en de coassistent motiveert. Ik was net begonnen als kinderarts in het OLVG, een opleidingsziekenhuis, toen mij werd gevraagd om over het onderwijs na te denken. Ik wist meteen dat ik dit wilde innoveren en digitaliseren. Echter, steun vanuit het ziekenhuis voor onderwijs blijkt in de praktijk lastig te organiseren. Dus heb ik met een groep gemotiveerde coassistenten en artsen CoMaster opgericht. In het ziekenhuis heerst een stigma op medische ondernemers, alsof dit geldwolven zijn, maar je moet zelf veel investeren bij een eigen onderneming. Dit soort vooroordelen maakte ik zelf ook mee terwijl ik gewoon Nilou ben, een kinderarts, en het mij om het onderwijs gaat.

Uiteindelijk hebben we zelf investeerders gezocht en het is gelukt. We hebben nu een eigen filmteam, werken nauw samen met Compendium Geneeskunde en Phil & Flo, een animatiebedrijf.

 

Hoe combineer jij alles en ben je tegelijkertijd gewoon ‘Nilou’?

Je moet eerlijk tegen jezelf zijn dat je niet alles tegelijk kan. Dat promoten vind ik het minst feministische wat je kunt doen, omdat je zo mensen richting een burn-out toewerkt. Ik ben moeder van twee kinderen en heb toen geleerd keuzes te maken. Als ik thuiskom, stop ik mijn telefoon weg en ben ik er voor hen. Ik werk parttime en ben gestopt met onderzoek doen na dit gedelegeerd te hebben aan iemand die dit wel graag wilde. Toen mijn kinderen jong waren, heb ik dus ook bewust minder sociale contacten gehad. Daarnaast is mijn man ontwerper en hebben we samen al acht jaar een designstudio. Dit is voor mij een manier om op te laden. Dus hier stop ik dan bewust wel tijd in. Je moet kiezen wat je belangrijk vindt, je top 3, en dat de rest niet lukt is jammer dan.

 

Laatst stond er op Social Media een interview met een van onze vrouwelijke ministers en daarbij werd de vraag gesteld ‘hoe combineer je werk en privé’. Daar kwam veel weerwoord op, omdat deze vraag nooit aan mannen gesteld wordt. Hoe combineren jij en jouw man samen een bedrijf en kinderen?

Geëmancipeerder kan niet. Als arts ben je niet flexibel. Als om vijf uur een acuut ziek kind binnenkomt en ik ben supervisor dan kan ik gewoon niet weg. Toen wij zwanger werden, zijn we eerst samen gaan zitten met mijn (schoon)ouders om te vertellen dat we hulp nodig zouden hebben. Ik heb erg veel steun aan hen gehad. Dat moet ook maar kunnen. En mijn man heeft de eerste paar jaar erg veel geïnvesteerd. Als de kinderen ziek waren en opgehaald moesten worden, deed hij dat. Nu ik bijna vijf jaar kinderarts ben, investeer ik door sabbaticals te nemen. Tussen contracten door neem ik tijd vrij, doe ik fulltime de kinderen, CoMaster en onze designstudio, maar ben ik vooral even geen kinderarts. Dit is een keuze die voor mij werkt. Ik droom niet over een vaste baan, maar een flexibele baan, liefst ook in verschillende ziekenhuizen zodat ik overal het onderwijs kan helpen verbeteren.

Wat verder belangrijk is, is om in eerste instantie aan jezelf te werken, goed te slapen, rust in te bouwen en goed te eten. Ik adviseer jonge dokters ook om coaching te volgen, dit wordt nu steeds meer vergoed vanuit de opleiding. Ik heb tijdens mijn opleiding zelf hierin geïnvesteerd en coach nu zelf ook jonge dokters.

 

Binnen jouw gezin hebben jullie dus de taken eerlijk verdeeld. Merk je op de werkvloer dat er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen?

Ten eerste vind ik dat we moeten stoppen te denken in man-vrouw, de wereld is niet binair. Maar voor deze discussie, denk ik dat vrouwelijkheid minder serieus genomen wordt en snel als ‘soft’ wordt gezien. Hierdoor krijg je de neiging om je vrouw-zijn te verbergen, want dit zou niet professioneel zijn. Ik word zelf bijvoorbeeld nog steeds onzeker van het constante getik door de gangen als ik hakken draag. Onzin natuurlijk, zegt iets over mij, maar dit zegt ook iets over onze werkomgeving. Ik probeer nu steeds meer de kracht te zoeken in mezelf, juist in mijn vrouwelijkheid. Ik geloof ook niet in de “harde” opleider, maar in een coachende opleider/docent. Raak als mens niet je empathische kant kwijt. Oprecht luisteren en helpen kost veel energie en is alles behalve ‘soft’. Daarnaast, als er een coassistent is bij wie het minder goed gaat, moeten we ons als supervisoren juist afvragen ‘Wat gebeurt hier? Wat is mijn aandeel?’ en niet alleen de vinger wijzen naar de betreffende coassistent. De opleiding is een gedeelde verantwoordelijkheid, juist als het gaat om inclusiviteit en kansgelijkheid. We moeten ook bewuster zijn van wat sfeer, humor en opmerkingen met een mens doet. De continue kritiek en microagressie op je eigen zijn, is erg vermoeiend. Ik geloof dus dat vrouwelijk leiderschap erg belangrijk is omdat zij vaak andere dingen naar de tafel brengen.

 

Je hoort heel vaak “Ik moet promoveren, want dan kom ik in opleiding”. Jij bent niet gepromoveerd. Wat vind je ervan dat mensen dit zeggen?

Enorm zonde van je energie. Het staat buiten kijf dat je moet werken aan je CV en aan wat jij naar de tafel brengt, als je een specialisme kiest dat erg populair is. Ik ben heel blij dat ik het pad na een jaar onderzoek doen, niet verder ben afgegaan. Tegelijkertijd heb ik toen een geweldig jaar gehad en geen moment spijt gehad. Mijn advies is dan ook: denk niet dat een PhD-traject een garantie is voor de opleiding, doe het alleen als het je intrinsiek boeit. Voor mij is promoveren later in een carrière logischer, omdat je de behoefte hebt je te verdiepen in een onderwerp (voor mij eerder onderwijs). Ga vooral iets doen wat je leuk vindt en waar je goed in bent: denk aan management, bestuurlijke functies, onderwijsprojecten, medische ethiek, juridische aspecten van geneeskunde, public health, noem maar op. Je kan je op allerlei vlakken profileren en van onderzoek doen word je niet per se een betere dokter. Je wordt een betere onderzoeker, wat ook een mooi streven is als dat is wat je wilt.

 

Jij wordt gezien als een mentor voor vele jonge dokters. Heb je zelf ook een mentor of iemand naar wie jij opkijkt?

Zonder mentor had ik het waarschijnlijk niet gered. Ik was veel te bescheiden als student. Voor mij is Ruurd van Elburg, voormalig neonatoloog van het VUmc, erg belangrijk geweest. Op momenten dat ik er niet meer in geloofde, gaf hij een bemoedigend woordje om er gewoon voor te gaan, want wat zou ik te verliezen hebben. Dit heb je nodig. Want dit is een vakgebied waarin je telkens aan jezelf gaat twijfelen. Zorg dus dat je een mentor vindt, iemand zoals jij zou willen worden.

Een belangrijk moment vroeg in mijn carrière was toen wijlen Prof. Dr. Harry Lafeber (neonatoloog) mij erop wees hoe belangrijk onderwijs voor mij was. Hij zag dat er een ambitie was om in het onderwijs een statement te maken. Hiervoor zal ik hem eeuwig dankbaar zijn. Zoals zo vaak, bleek hij gelijk te hebben. We noemde hem niet voor niets het orakel van de afdeling.

 

Tot slot: Is er nog iets dat je mee wilt geven aan de lezers?

Wij hebben een ziekmakend systeem in de ziekenhuizen. Wij hebben het dagelijks over ziek-zijn, begeleiden mensen die ziek zijn en geven hun advies, maar hebben weinig kennis over gezondheid. Ook onze eigen gezondheid. Ik zie ontzettend veel mensen die op hun tenen lopen en overwerkt zijn en het werk niet kunnen combineren met wat er thuis van ze gevraagd worden. Wat doen wij onszelf aan? En mijn boodschap is dus met name: zie dat niet als de norm, dat is een afwijking. Er zijn zoveel carrièremogelijkheden. En onthoud: je bent niet je werk. Ik ben geen kinderarts, ik ben Nilou en werk als kinderarts. 

Daarnaast geloof ik dat je in je leven niet maar één carrière hebt. Ik verwacht dat ik de komende jaren nog wel kinderarts blijf, maar misschien in een andere vorm.

Ik hoop dus dat de nieuwe dokters nadenken over wat ze willen, wat er bij hun past en niet hoe zij aan de eisen van anderen kunnen voldoen. Zorg goed voor jezelf. Bedenk wat je nodig hebt om tot rust te komen, zodat je daarna meer impact kunt hebben op de zaken die je wil verbeteren. Doe vooral je eigen ding en durf buiten de gebaande paden te wandelen.

 

Op de hoogte blijven van  Niloufar Ashtiani en CoMaster? Zie CoMaster online, op Instagram en Facebook en binnenkort ook op YouTube!

Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    Lama (donderdag, 09 september 2021 23:10)

    Krachtige woorden van een krachtige vrouw/moeder/arts/mens.
    Mega trots op jou hoe jij alles doet!